Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want ziet, zij [20]gaan daarhenen vanwege de [21]verstoring; [22]Egypte zal ze verzamelen, [23]Mof zal ze [24]begraven; [25]begeerte zal er zijn naar hun zilver, [26]netelen zullen hen erfelijk bezitten, [27]doornen zullen in hun [28]tenten zijn. 20. Dat is, zullen voorzeker uit hun land moeten weggaan; of zij gaan heen, dat is zij gaan verloren, of verdwijnen. 21. Die de Assyrier zou aanrichten. 22. Uit deze woorden schijnt afgenomen te kunnen worden dat er een gedeelte van Israel voor den Assyrier zou vluchten naar Egypte, menende aldaar wel ontvangen en geholpen te zullen worden, omdat zij den Assyrier verlatende met den koning van Egypte gehandeld hadden; zie boven hfdst.8 vs.13, maar hoe zij daarover zouden varen, wordt hun hier geprofeteerd. Sommigen gissen dat zij eerst tot die van Juda, daarna met hen naar Egypte getogen zijn. 23. De stad Memfis in Egypte, anders [naar sommiger gevoelen] ook genoemd Nof, Jes.19:13; zie de aantekening aldaar. 24. En vervolgens zullen zij in hun land niet wederkeren, maar in ballingschap omkomen. 25. Men zal hun geld zoeken en roven. Of, de pleizierige [plaatsen], of gewenste [schatten] van hun zilver, die zal de netel erfelijk bezitten; begeerte voor begeerlijke dingen, die uit zilver waren, of met zilver sieraad gepronkt. 26. Hebreeuws, netel; dat is, hun land en woonplaatsen zullen lang woest liggen en onbewoond blijven. Vergelijk Jes.32:13, en Jes.34:13, en onder hfdst.10 vs.8. Door de mensen versta, hun land of plaatsen waar zij gewoond hebben; zie Richt.11:23; Jer.49:1 met de aantekening. 27. Hebreeuws, doorn, of distel; vergelijk Job 31:40; Jes.5:6, en Jes.7:24. 28. Ter plaatse waar hun heerlijke woningen zullen geweest zijn.